Context(Bouw)historie:Het pand Sint Jorisstraat 11 bestaat uit twee panden die in 1529 zijn samengevoegd. Het pand is gelegen op de hoek met het Kruisbroedersstraatje, waar tot in de 18de eeuw de poort tot het Kruisbroedersklooster stond. Deze poort had een poorthuis. Wat nu het linker pand is waren oorspronkelijk drie afzonderlijke kleinere huisjes, waarvan de achterste twee op het Kruisbroedersstraatje georiënteerd waren. In de zijgevel aan het Kruisbroedersstraatje is deze verdeling in drie pandjes nog enigszins zichtbaar door verschillende ‘knikken’ in de gevel. Van beide achterhuisjes zijn intern nog oude samengestelde balklagen (XV - XVI) bewaard gebleven. In het laatste kwart van de 18de of het eerste kwart van de 19de eeuw is het samengevoegde pand verbouwd. In deze bouwfase werd de indeling van het pand gewijzigd en kwam de gezamenlijke voorgevel tot stand. Deze indeling is in hoofdlijnen nog aanwezig. In de tweede helft van de 20ste eeuw zijn er inwendig enkele wijzigingen doorgevoerd en is er tegen de achtergevel van het linker pand een nieuw achterhuis gerealiseerd (ca. 1980). Tevens is de achtergevel van het rechter pand gewijzigd.Ligging:Het pand ligt aan de westelijke zijde van de Sint Jorisstraat, op de hoek met het Kruisbroedersstraatje. Oorspronkelijk liep het perceel door tot aan de achterliggende Dieze. In de 16de eeuw werd er over de Dieze een éénlaags achterhuis gebouwd (het huidige kruisbroerdersstraatje 42). Op de kadastrale minuut uit 1823 hoort deze bebouwing al niet meer bij het perceel van Sint Jorisstraat 11.Oorspronkelijke bestond het linker pand uit drie kleinere pandjes, waarvan de achterste twee op het Kruisbroedersstraatje georiënteerd waren. Rechts van het pand loopt een overbouwde steeg. Deze behoort bij het rechter buurpand. De Sint Jorisstraat dankt haar naam aan de Sint Joriskapel die vroeger op de hoek van de Keizerstraat heeft gestaan. Van oudsher stonden er in deze straat veel kerkelijke gebouwen. Zo was er in de 17de eeuw ook een schuilkerk, ‘de kapel van de zeven Weeën’. Deze had een ingang aan de Vughterstraat en aan de Sint Jorisstraat bij nr. 16. BeschrijvingAlgemeen (hoofdvorm, kap):Het rechter pand bestaat uit een voorhuis met vast achterhuis. Het voorhuis omvat een begane grond, verdieping en zolder met borstwering. Het achterhuis heeft een kelder, begane grond, verdieping en zolder met borstwering. Het linker pand bestaat uit drie samengevoegde kleinere pandjes. Het geheel heeft een begane grond, verdieping en zolder met borstwering. Tegen de achtergevel staat een nieuwe aanbouw met topgevel uit ca. 1980. Het geheel wordt gedekt door een dubbel schilddak met gesmoorde Oud Hollandse pannen. Het achtererf is onbebouwd.Voorgevel: | 2 |
afgesloten door een hoofdgestel met architraaf, gepleisterd fries en een houten kroonlijst. Zijgevels:De linker zijgevel aan het Kruisbroedersstraatje is geheel gepleisterd. In het linker deel van de gevel zitten op de begane grond drie vensters met 6-ruits schuiframen en op de verdieping vier vensters met 6-ruits schuiframen. Het rechter deel van de gevel is blind uitgevoerd. Ter hoogte van de eerste verdiepingsvloer en zoldervloer zijn enkele staafankers en grote X-vormige ankers zichtbaar. Op de hoek met de achtergevel is een oude kanonskogel ingemetseld. De gevel wordt afgesloten door een eenvoudige daklijst.De rechter zijgevel wordt grotendeels aan het zicht onttrokken door het rechter buurpand. Tegen deze gevel loopt een overbouwde steeg. Op een verbouwingstekening uit 1978 staat deze gevel als volgt weergegeven: Op de begane grond is één venster met 12-ruits raam. Op de verdieping is één rond venster en een 4-ruits raam met bovenlicht, beide ten behoeve van het trappenhuis. Achtergevel:De achtergevel van het rechter pand is niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte. De achtergevel van het linker pand wordt door de nieuwe aanbouw met topgevel aan het zicht onttrokken. Op bouwtekeningen uit 1979 zijn beide gevels als volgt weergegeven: De achtergevel van het rechter pand heeft op de begane grond twee vensters met een 6-ruits raam en rechts hiervan een ingang. Vanwege de kelder ligt de begane grond vloer wat boven het maaiveld. Op de eerste verdieping heeft de gevel twee vensters met 6-ruits raam en één venster met een 3-ruits raam. De gevel wordt afgesloten door een eenvoudige daklijst. Deze wordt in het midden onderbroken door een dakkapel met een venster met 6-ruits raam. De oude achtergevel van het linker pand is niet meer zichtbaar. Deze achtergevel had links en rechts op de begane grond een ingang. Centraal hier tussenin zat een venster met T-raam. Op de verdieping waren twee vensters met 6-ruits schuifraam met een brede middenstijl. Ter hoogte van de verdiepingsvloeren zaten S-vormige ankers. | 3 |
Ruimtelijke indeling:Aan de hand van de bouwtekeningen uit 1978 en 1979 en een beschrijving uit 1978 kan het volgende gezegd worden over de ruimtelijke indeling van het pand: De kelder onder het achterhuis van het rechter pand is van binnenuit toegankelijk. Oorspronkelijk was deze ook vanaf het achtererf toegankelijk. Het trappenhuis uit de late 18de of vroege 19de eeuw ligt in het derde balkvak van het voorhuis. In zowel het voor- als achterhuis loopt tegen de rechter zijmuur een rookkanaal.Het linker pand had rechts op de begane grond oorspronkelijk een gang die toegang verschafte tot de ruimtes in het linker, maar ook in het rechter pand. Deze is tijdens de verbouwing in 1980 grotendeels verwijderd. De 19de-eeuwse indeling is ook op de verdiepingen gewijzigd. Tegen de linker zijmuur lopen drie rookkanalen. Constructies:Aan de hand van de bouwtekeningen uit 1978 en 1979 en een beschrijving uit 1978 kan het volgende gezegd worden over de constructies van het pand: Het rechter pand heeft onder het achterhuis een kelder. Deze heeft een tongewelf in de langsrichting en zorgt ervoor dat de vloer van de begane grond van het achterhuis ongeveer 80 cm boven peil ligt. De balklagen van zowel het voorhuis als het achterhuis zijn samengesteld (voorhuis drie vakken, achterhuis twee). De zolderbalklaag van het achterhuis is modern. De kap, die één geheel is met het linker pand, is 20ste-eeuws.Het linker pand bestond vroeger uit drie afzonderlijke huisjes. Van beide achterste huisjes zijn de twee balkvakken tellende eiken moer- en kinderbinten met gotische sleutelstukken nog bewaard gebleven. De oorspronkelijke scheidingsmuur tussen beide pandjes is niet meer aanwezig. De zolderbalklaag is enkelvoudig. Het oorspronkelijke hoekpandje aan de Sint Jorisstraat is lager geweest en bestond uit één bouwlaag en een kap. Hierdoor waren de zijgevels van het rechter pand en het eerste achterliggende pandje aan het Kruisbroedersstraatje zichtbaar. Beide gevels zijn nog grotendeels aanwezig. De zijgevel van het eerste achterliggende pandje heeft twee hoge blindnissen. Het bovenste gedeelte van de gevel (van het poortgebouw) met de spitsbogen van de blindnissen is gesloopt. Interieurelementen:In de beschrijving uit 1978 worden enkele waardevolle interieurelementen genoemd. Zo bevat het rechter pand twee marmeren schoorsteenmantels en enkele geprofileerde paneeldeuren en een fraai trappenhuis (XVIIIB of XIXA)Erf, bijgebouwen, diversen:Tegen de achtergevel van het linker pand staat een nieuw achterhuis/aanbouw. Het achtererf is verder niet bebouwd. | 4 |
Motivering voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst1. Architectonische en stedenbouwkundige waardenHet pand Sint Jorisstraat 11 heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving en de historische verkavelingsstructuur. Het perceel liep oorspronkelijk door tot aan de achterliggende Dieze. Het pand bestaat uit twee samengevoegde panden en ligt op de hoek met het Kruisbroedersstraatje. Aan de rechter kant wordt het bovendien begrensd door een overbouwd steegje. De gevelwanden van de Sint Jorisstraat vormen vrijwel in hun geheel een fraai historisch ensemble. Omdat het pand voorzien is van een brede lijstgevel, is het geheel zeer beeldbepalend binnen deze gevelwand aan de Sint Jorisstraat en heeft het pand een architectonische waarde.2. Bouw- en/of kunsthistorische waardenAchter de voorgevel uit het begin van de 19de eeuw gaat een waardevolle 15de of 16de-eeuwse kern schuil. Hiervan zijn balklagen en oud muurwerk bewaard gebleven. Het pand heeft dan ook een hoge bouwhistorische waarde. Daarnaast bevat het pand enkele waardevolle interieurelementen uit het laatste kwart van de 18de of eerste kwart van de 19de eeuw.3. Cultuurhistorische waardenDe kern van Sint Jorisstraat 11 bestaat uit vier panden uit de 15de of 16de eeuw (waar nog restanten van het poortgebouw van het voormalige Kruisbroedersklooster bewaard zijn gebleven) die reeds in de loop van de 16de eeuw zijn samengevoegd. De oorspronkelijke situatie van deze panden is in grote lijnen nog herleidbaar. Hierdoor heeft het geheel een hoge cultuurhistorische waarde. De verbouwing uit het einde van de 18de of begin 19de eeuw is kenmerkend voor de ontwikkeling in die periode, waarbij veel oude panden geheel of gedeeltelijk werden vernieuwd en werden voorzien van een nieuwe voorgevel.Het object Sint Jorisstraat 11, hoekpand, bestaande uit vier in kern middeleeuwse panden die reeds in de 16de eeuw zijn samengevoegd tot één pand, dat in XVIIId of XIXa werderom is verbouwd, is op basis van bovenstaande criteria beschermenswaardig als gemeentelijk monument in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. | 5 |
Jos. Adelmeijer1331. "'t Gecombineerde Moons, v.d. Broek en Sambeeks Gasthuis". | 69 |
Naast voorzegd gasthuis staat in O. richting dit huis, dat oudtijds uit twee huizen bestond, die toebehoorden aan den Bosschen klokgieter Gobelinus Moer, den compagnon van den vermaarden Bosschen klokgieter mr. Geert van Wou. De kinderen van genoemden Moer, die in na te melden akte gezegd werd een campanifex te zijn, zijnde Jan, mr. Jaspar, Magdalena, IJken, begijn in het Groot Begijnhof te den Bosch, Katheryne, huisvrouw van Arnd die Vrieze en Maria, huisvrouw van Jan Zael, verkochten bij akte van 17 December 1504 (Reg. n° 99 f. 380) hun 6/7 in die beide huizen, welke toen gezegd werden te zijn: huis, erf, plaats en achterhuis, staande aan den Ouden huls in de St. Jorisstraat tusschen het volgend huis ex uno en het Gasthuis van den Broeck ex alio en zich achterwaarts uit te strekken tot aan de Dieze, alsmede huis, erf, plaats en achterhuis, staande alsvoren tusschen laatstgegezegd huis ex uno en den gang van het Kruisbroedersklooster ex alio en zich ook uit te strekken tot aan het water, aan hunnen broeder Willem Moer, die als erfgenaam zijns vaders daarin reeds het overige bezat. Deze huwde in eersten echt met Grietken N., (welke hem deze kinderen schonk: a. Grietken, huisvrouw van Jan Hagens; b. Catharina, huisvrouw van Wouter van Beeck, die bij haar verwekte een zoon Dirck van Beeck en c. Maryken) en in tweeden echt met Elisabeth N.; laatstgeneemde vrouw verkocht, toen zij reeds weduwe van hem was, den 5 October 1529 (Reg. n° 137 f. 11) deze beide huizen aan Maria van Haestrecht, erfdochter van Loon op Zand en douairière van Robbrecht van Grevenbroeck, die daarop van deze beide huizen er één zal gemaakt hebben De Kruisbroeders van den Bosch en Henrick Kuyst(en) Matheuszn, vooreerst als eigenaars van eene steenen werf, gelegen aan de Dieze, die liep tusschen het voormeld erf van Maria van Haestrecht en dat van Henrick Kuyst voornoemd, tusschen de Vospoort en het gereet van gezegde broeders aan die poort, en verder als eigenaars van eenen weg, | 366 |
loopende van den convent van den Cruysbroederen aen der Vosport tusschen die werf en het huis van meergenoemden Henrick Kuyst 1), stonden aan Adriaan van Grevenbroeck, schout van Loon op Zand, ten behoeve van meergenoemde Maria van Haestrecht toe, behoudens consent der stad den Bosch, dat zij zal mogen bouwen eenen boog over de Dieze tusschen haar meergemeld erf en gezegde werf en daarop timmeren een huis, dat slechts een zolder hoog mocht zijn. De zoon van Maria van Haestrecht en Robbrecht van Grevenbroeck meergenoemd, Dierick van Grevenbroeck, heer van Loon op Zand, verkocht dit huis aan Dierick van den Berghe, den zoon van mr. Gerard, bij eene Schepenakte van den Bosch van 18 Januari 1543 2), waarin o.a. dit voorkomt:
Domicellus Theodoricus de Grevenbroeck, filius quondam Domicelli Robberti de Grevenbroeck, dominus temporalis de Venloon, ab eodem quondam Domicello Robberto et quondam Domicella Maria de Haestrecht, sua conthorali, pariter genitus, verkoopt aan genoemden van den Berghe domum, aream, ortum ac domum posteriorem, sitas in oppido de Buscoducis ad locum, dictum aen den Ouden Huls in vico Sancti Georgij, inter hereditatem Willemi, filii quondam Gobelini Moor, ex uno; et inter hospitale. dictum, 't gasthuys van den Broeck, ex alio, insuper domum, aream, ortum ac domum posteriorem, sitas in dicto oppido de Buscoducis ad vicum den Ouden Huls in platea predicta inter hereditatem seu quondam transitum Conventus fratrum Cruciferorum ex uno, et inter hereditatem heredum et aberorum dicti quondam Gobelini Moor, ex alio, quae vero premissa pronunc duae domus, areae, ortus ac domus posteriores ipsis mutuo et lateraliter sunt coadjacentes, sitae in oppido et vico predictis prope Conventum Cruciferorum inter quondam transitum
| 367 |
dicti Conuentus ibidem, ex uno, et inter hospitale virorum, dictum 't gasthuys van den Broeck, predictum, ex alio, tendentes a dicta communi platea seu vico, Sint Jorisstraet vocato, ad communem aquam, ibidem retro fluentem, quas vero duas domus, areas, ortum ac domum posteriorem Domicella Maria de Haestrecht, domina temporalis de Venloon, relicta quondam dicti Robberti de Grevenbroeck, erga Elisabeth, relictam quondam Willelmi, filii quondam Gobelini Moor, 15 Septembris 1529 acquiserat.
Genoemde Dierick van den Berghe, die alzoo door koop eigenaar van dit huis geworden was, was als gezegd, een zoon van mr. Gerard van den Berghe 3). Hij huwde 1° met Anna, dochter van Anthonis Beelaerts Rutgerszoon en Elisabeth Mercelisdochter; 2° met Weyndelmoet van Auwen, dochter van Joost en weduwe van Jan Heymans Robbrechtszoon. Hem werden deze kinderen geboren:
Ex lma: mr. Gerard van den Berghe, raad van den Bosch, ex 2da: (zij had van haren eersten man eene voordochter Mariken Heymans, die huwde met mr. Nyclaes van Tulden, licentiaat in de rechten en schepen van den Bosch): Anna van den Berghe, die trouwde met Willem Oliviers van Berchuysen. Mr. Gerard van den Berghe laatstgenoemd erfde het hier bedoeld huis van zijnen vader. Hij huwde met Petronella Pels 4), eenige dochter van Jan Peterszoon, wollenlakenskooper en Anna de Louwe Jansdr, die hem schonk eenen zoon Jan, alsmede een en zoon mr. Peter van den Berghe, welke laatste ook raad van den Bosch was en op zijne beurt dit huis erfde; zijne vrouw was Sussanna La Flamingh. Na zijnen dood verkochten zij en hunne kinderen: Cornelia Philippina van den Berghe gehuwd met Jor. Anthonio van der Perre, kapitein in Spaanschen dienst; Catharina van den Berghe; mr. Philippe
| 368 |
van den Berghe, advocaat te den Bosch, Petronella, Gerardus en Anna Maria van den Berghe, bij Schepenakte van 29 Mei 1659 dit huis aan Jan Leornardszoon van Oirschot; het werd toen aldus omschreven: een schoon steenen huys, erve, hoff ende achterhuys, hoven de Diese staende, met een camer boven de poorie, gemeynlick genoempt de Cruysbroederspoorte, staende in de St. Jorisstraet tussen den huyse des Susteren Convents tot Oisterwijk (de poorte daerdoor men gaet naer den Convente van den Cruysbroeders tussen beyde liggende), ex uno, ende het Mannengasthuys, geheyten van den Broecxgasthuys, ex alio, strekkende van de St. Jorisstraet over de Diese tot een straetke, waerdoor men gaet nae de Vughterstraet ende nae de parochiekercke van St. Catharina. Bij erfenis van genoemden van Oirschot kwam dit huis aan Antony Peterszn van Geffen, die het 22 December 1692 (Reg. n° 480 f. 371 vso) verkocht aan den advocaat mr. Marcelius van der Lee. Diens weduwe en testamentaire erfgename Anna Maria Lintermans verkocht 11 November 1737, als wanneer zij te Noordwijk woonde, dit huis, - dat toen omschreven werd als huis met tuin, achterhuis, boven de Dieze staande, en eene kamer boven de Kruisbroederspoort, staande in de St. Jorisstraat ex uno het huis der Wed. Somers, de Kruisbroederspoort tusschen beiden, ex alio het van den Broecksmannengasthuis en zich uitstrekkende tot aan het Kruisbroedersstraatje, - aan mr. Alexander Berent van Eybergen, oud-schepen en raad van den Bosch 5). Ten diens laste werd het 3 Aug. 1748 gerechtelijk voor schuld verkocht aan Antony Verouden, timmerman te den Bosch; het werd toen gezegd te zijn: eene schoone, hegte huysinge, voorsien met verscheyde benede- en bovencamers, solders, kelders, grooten hoff off open plaets, pomp, agterhuys, coetshuys en stal boven de Diese
| 369 |
staande, met een camer boven de Cruysbroederspoort. Zijne erven verkochten 9 October 1784 dit huis aan Hendrik Jan van den Pavort, notaris te den Bosch. Thans behoort dit huis aan de erven van mr. Alexander baron van Lamsweerde, in leven rechter te en lid van den Gemeenteraad van den Bosch. | 370 |
Noten | |
1. | Deze verleende bij dezelfde akte eene grondrendte uit drie huizen, staande buiten de poort, voorheen genaamd die Vospoorte, nu het Kruisbroedersstraatje, tusschen het erf van het Kruisbroedersklooster ex uno en dat van het huis, in de Ploeg geheeten, ex alio. |
2. | Reg. n° 166 f. 133. |
3. | Taxandria III p. 165 en La familie van den Berghe p. 9. |
4. | Zij bracht haren man ten huwelijk aan het huis de Molensteen, staande in de Hinthamerstraat te den Bosch (naast het huis de Witte hand), dat hij 13 December 1611 (Reg. n° 283 f. 145 vso) verkocht aan Arnd Kievits Roelofszn. |
5. | Hij was zoon van Lucas van Eybergen, professor en predikant te den Bosch en huwde met 1° Clara Maria Minten (van wie hij had eene dochter Cornelia Maria van Eybergen, die trouwde met Pieter Hubert); 2° Maria van Antwerpen (van wie hij had Lucas en Johanna Allegonda van Eybergen); 3° Gatharina Thomina Pauw weduwe van Willem Hartman. |
1983 |
C.P.F. van AalstToepassingsmogelijkheden van archeologische en bouwhistorische onderzoeksresultaten in de stedebouw
Van Bos tot Stad (1983) 171
|
1865 | J. Roosenburg (dokter) |
1875 | mr. W.A. Verhellouw (prokureur bij het provinciaal gerechtshof en de arrondissements-rechtbank) |
1881 | A.J.M. Lutkie (fabriekant) |
1908 | Jos.B.M.M. Adelmeijer |
1910 | Douarière mr. A.Th.H.G. Baron van Lamsweerde |
1928 | mr. dr. C.M. van Leeuwen |
1943 | ir. D. van Leeuwen - mr. dr. C.M. van Leeuwen (advocaat en proc.) |
1947 | Christiaan W. Heijbroek |
1954 | Hildebrand Wesseling |
1978 | kantoorruimte 1 maart 1978 |